Eric Sardinas @The Borderline Diest Hey wel…hier zij we dan. Eric verwelkomt ons en vraagt ons binnen in het ‘backstage’-lokaaltje van The Borderline. Hij neemt meteen zijn Gibson-Dobro ter hand. “Waar komen jullie jongens vandaan ?” “Wel, Freddy is van de streek hier en ik kom van Brussel, naar Amerikaanse maatstaven is dat next-door.” “Oh, ik dacht dat je zonet zei dat je van Rootsville afkomstig was ?” “Ook juist ! Dat is onze virtuele verblijfplaats. Rootsville.be is een website over blues en roots en aanverwanten, met agenda, CD-reviews, concert-reviews en dies meer..” “Dat is interessant. Laten we praten. Zullen we staan of wandelen of zitten ?” “Wel, Eric, het lijkt me aangewezen om gewoon effe te gaan zitten om te rappen. We moeten al bijna beurtelings gaan wandelen anders in deze kleine cel. Dit lijkt wel Quantanamo.” “Okay, good enough for me.” Ondertussen is ook Marion, de tourmanager, er komen bij zitten. Aardig meisje, zij heeft ons hier binnen geloodst. “Van Quantanamo gesproken, Eric…waarom ineens die Taliban-baard om je edele trekken ? Wil je daarmee iets bestatigen, of is het zomaar voor de verandering ?” “Wel…daar zijn drie redenen voor. Ten eerste, baarden groeien vanzelf, je hoeft er niets voor te doen. Daarentegen kost zich scheren handenvol tijd. Die spaar ik nu uit. Ik hou ook van constante verandering van mijn smoelwerk. En ten derde, de dag dat ik hem eraf haal, zal ik er terug een goeie tien jaar jonger uitzien. Nee…dus geen politiek statement, ik ben muzikant.” Terwijl hij praat, tokkelt hij op zijn geliefde dobro. Die gitaar ziet er niet uit. Ze lijkt het bombardement van Dresden meegemaakt te hebben. Of maar nauwelijks een napalmaanval overleefd te hebben. Eigenlijk vindt ik ze wel mooi, half zwartgeblakerd, met verroest resonator-deksel, her en der omwikkeld met kabel-tape. Deze gitaar heeft een verhaal. Ze speelt al een eindje mee. Eric staat er reeds mee afgebeeld op zijn eerste CD “Treat Me Right”. Daarop ziet ze er nog gaaf uit. Nu is het een ruïne, maar wat een klank ! Zowel akoestisch als electrisch klinkt ze fantastisch. “Eric, verkoop me je gitaar, ’t is toch allengs een afleggertje.” Van zo’n spontane ontbranding was ik getuige te Antwerpen een paar jaar geleden. Er kwam wel een busje Zippo fuel aan te pas, leek me. Marion komt tussen en zegt dat Gibson, die vele jaren geleden Dobro opkocht, een Eric Sardinas model gaat uitbrengen. Ik zeg haar dat nieuw spul mij niet interesseert, dat ik ze trouwens zelf bouw. “Hoe was de show gisteren in The Spirit of 69 ? Veel volk ? Een goeie respons ?” “Ja zeker, dat zaaltje daar zat afgeladen vol. De mensen hier in België houden blijkbaar van mijn bluesmuziek. En vanavond wordt het nog beter, ik voel het in mijn tenen.” “Tja, waarom is dat ? Ik zou het niet weten. Aan mij zal het niet gelegen hebben, dat is wel zeker. Ik hou ervan om te spelen in Europa, hoe meer, hoe liever. Jullie zijn een dankbaar publiek en hangen zowaar aan onze lippen en vingers. Dat stimuleert ons. “Dat kan dan goed uitkomen, Eric, want wij hebben al minstens zes concertpromotoren in de gelagzaal gespot.” “Oh well, we zullen dat beste beentje van ons eens bovenhalen.” “Terug naar je laatste CD “Eric Sardinas & Big Motor” nu. En je beste tot nu toe, vinden wij bij Rootsville. Wij houden vooral van je mix van akoestische dobro en je stuwende electrische slide. Elk nummer wordt op die manier een klein stukje geschiedenis van de blues. Een akoestische bottleneck als intro die aanzwelt en dan gaat losbarsten in die ‘wall of slide-guitar-sound’ van jou, en met rotsvaste overtuiging ondersteund door de ritmesectie, dat doet wel iets. Dat geeft ook een enorme dynamiek aan het album. Kan je dat ook live waarmaken ?” “Wij zijn hier nu zeker niet gekomen om U te bestoeffen, maar wij Rootsvilliens en negenennegentig percent van onze lezers, vermoed ik, horen in jou de enige wettige opvolger van zijne majesteit Johnny Winter. Tevens zit er nog een flinke sneer Rory Gallagher in de mix. En waar jullie samenzingen in ‘call and respons’-stijl, vind ik ook nog wat goeie ouwe J.Geils Band terug. Kan je daarmee leven of kunnen we nu inpakken ?” “Neen. ’t Is te zeggen, niet als individuen. Als band zijn ze al meer dan vijftien jaar ter ziele gegaan. Maar er zou naar het schijnt een reünie op komst zijn. Dat zijn dan de fraaie kanten van een crisis.” “Crisis ? What crisis ?” “Iedereen is fan van Elvis. Ik vanaf mijn dertiende. Mijn ouders speelden platen van de King. Vooral de prille Elvis sprak mij aan.” “Je zet daar ook nog een prachtige versie neer van “As the Crow Flies” van Tony Joe White. Je geeft het nummer bovendien een vrij lange intro met een zeer oosters aandoende akoestische dobro. Er hangt haast een mystieke sfeer rond dat nummer.” “Dank U daarvoor. Ik heb het nummer inderdaad een oosters mystiek tintje gegeven. Het is al zo dikwijls gecoverd, dat ik vond dat ik er eens iets anders mee moest gaan doen. Bovendien ben ik gebiologeerd door die oosterse toonladders. Als je experimenteert met nieuwe open tunings, komt er al eens vanzelf zo een toonladder te voorschijn. Met een beetje oefening kan je die dan vertrouwd maken aan je gehoor en kan je ze aanwenden in je songs.” Eric speelt een stukje uit die intro terwijl hij vertelt. Die gitaar is het ganse gesprek in zijn pollen gebleven en hij onderlijnt zijn spreken als het ware met rifjes en slide-jes. “Nee, dat niet. Een Les Paul is ook zo zwaar. Daarom laat ik het niet. Maar ik hoor liever de klank die een dobro voortbrengt dan die van een National. Kwestie van smaak.” “Eric, ik denk dat het moment aangebroken is, om de voorstelling te beginnen. Wij gaan alvast onze plaatsen vooraan bemachtigen. Bedankt voor je tijd, nog veel success. Break a leg !”
witteMVS
|